Blog Layout

Leren van postinfectieuze aandoeningen om ME/CVS te begrijpen

Ilse Bos

Patiënten met ME/CVS hebben vaak dezelfde klachten als mensen met andere postinfectieuze aandoeningen, zoals post-COVID, Q-koortsvermoeidheidssyndroom of de ziekte van Lyme. Daarom is het slim om ook naar deze ziektebeelden te kijken als we ME/CVS beter willen begrijpen, zegt Ruud Raijmakers van het Radboud Universitair Medisch Centrum (Radboudumc). Samen de krachten bundelen voor een betere diagnose én uiteindelijk een effectieve behandeling voor ME/CVS, dát is zijn wens.


Volgens sommige onderzoekers delen patiënten met de ziekte ME/CVS een combinatie van symptomen met een aantal andere aandoeningen. De klachten lijken namelijk veel op aandoeningen die ontstaan na een infectie (postinfectieus) zoals de ziekte van Lyme, Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS) of post-COVID. Dit fenomeen wordt ook wel een Post Acuut Infectieus Syndroom (PAIS) genoemd. Als we meer weten over de lichamelijke oorzaken van deze ziektes, geeft dat ook hoop op een betere diagnose en mogelijk een behandeling in de toekomst. 

Veel onderzoekers werken nu apart aan deze ziektebeelden om de oorzaken van de klachten te achterhalen. ‘En dat is zonde’, vertelt Ruud Raijmakers van het Radboudumc in deze blog. Daarom gaat hij onderzoek doen binnen het door ZonMw gefinancierde project ‘Een neurobiologische en immunologische vergelijking van ME/CVS en PAIS’.


Meer erkenning

Ruud Raijmakers: ‘Onderzoek aanhoudende klachten is altijd het ondergeschoven kindje geweest. Uitbraken van infectieziekten zoals Q-koorts krijgen wel even de aandacht, maar na een tijdje worden patiënten die langdurig klachten houden toch weer vergeten. Dit is zeer onterecht. Deze aandoeningen verdienen het om goed te worden onderzocht zodat we verder kunnen zoeken naar een goede behandeling van deze zeer beperkende ziektebeelden.’


Patiënt is betrokken

‘Om ook te leren van de ervaringen van patiënten zelf, is een patiëntenteam intensief betrokken bij alle fasen van het onderzoek. Het team is aanwezig bij de onderzoeksoverleggen en mag meedenken met het onderzoek. Dat is heel waardevol, want zij weten meer van wat er leeft bij patiënten op andere gebieden. Wij hebben alleen de medische kennis in huis.’


Aandacht voor post-COVID benutten

‘Het is nu tijd om de kennis die is opgedaan met PAIS door te trekken naar andere ziektebeelden, zoals dus ME/CVS. De huidige belangstelling voor post-COVID kunnen we benutten om ME/CVS weer onder de aandacht te brengen. De symptomen van deze ziektes liggen erg dicht bij elkaar, zoals het verergeren van de klachten na inspanning (PEM) en het onvermogen om energie op te brengen voor dagelijkse taken. We denken dat deze oorzaak ligt in abnormaal gedrag van het immuunsysteem en de stofwisseling. Zeker weten doen we dat pas als we genoeg patiënten hebben om bijvoorbeeld bloedbepalingen bij te doen. Dat doen we dan bij verschillende postinfectieuze ziektebeelden, om de resultaten te vergelijken met wat we zien bij ME/CVS-patiënten. Die informatie over patiënten krijgen we van een grote databank met beschikbare gegevens van patiënten met ME/CVS. De databank is opgezet door het Nederlandse ME/CVS Cohort en Biobank consortium, waarmee we straks ook de onderzoeksresultaten zullen delen.’


Lees meer in het artikel op de website van ZonMw, dat ik schreef als onderdeel van een blogreeks vanuit de onderzoekers naar ME/CVS binnen het onderzoeksprogramma ME/CVS.





Nieuws over wetenschap

Laborant met een pipet in de hand
door Ilse Bos 08 mrt, 2024
Patiënten met ME/CVS hebben vaak dezelfde klachten als mensen met andere postinfectieuze aandoeningen, zoals post-COVID, Q-koortsvermoeidheidssyndroom of de ziekte van Lyme. Daarom is het slim om ook naar deze ziektebeelden te kijken als we ME/CVS beter willen begrijpen.
Fysieke inspanning leidt tot klachten bij ME/CVS, ook wel Post- Exertionele Malaise genoemd.
door Ilse Bos 01 feb, 2024
Bij veel aandoeningen heeft bewegen een positief effect, maar bij mensen met de ziekte ME/CVS is er iets bijzonders aan de hand. Bij hen leidt inspanning tot een verergering van de ME/CVS-klachten. Waarom dit zo is, is nog onduidelijk. Daarom gaan Inge Zijdewind en Leda Maffei, onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), dit onderzoeken. Mensen met de ziekte ME/CVS hebben klachten die afwijken van andere ziektes met vergelijkbare symptomen zoals auto-immuunziektes. Om de diagnose ME/CVS te krijgen, moet er niet alleen sprake zijn van chronische vermoeidheid, maar ook een verergering van de klachten na cognitieve of fysieke inspanning – ook wel post-exertionele malaise (PEM) genoemd. Er treedt vertraagd of geen herstel op. Hoe erg de klachten zijn, verschilt per persoon. Wat we al weten, is dat verschillende orgaansystemen ontregeld zijn bij de ziekte ME/CVS. Welke dat zijn en welke oorzaken meespelen, willen Inge Zijdewind en Leda Maffei gaan onderzoeken de komende jaren. Dat doen ze binnen het door ZonMw gefinancierde project ‘ Post-exertionele malaise”, een startpunt om ME/CVS te bestuderen en te begrijpen ’. De resultaten van het onderzoek moeten helpen te begrijpen welk effect verschillende activiteiten hebben en hoe deze de klachten kunnen verergeren. Veel klachten van verschillende organen Inge Zijdewind vertelt: ‘Wat we tot nu toe weten, is dat de ziekte de werking van verschillende organen in het lichaam aantast en dat niet bij elke patiënt een gelijk klachtenpatroon optreedt. Bij veel patiënten met ME/CVS neemt bijvoorbeeld de hartfrequentie sterk toe bij het opstaan. Ook zien we dat veel mensen last hebben van spierklachten of van ‘ hersenmist’, ofwel ‘ brainfog’ . Daarom willen we de klachten van verschillende orgaansystemen in het lichaam meten. Zo willen we het verband tussen de klachten in de orgaansystemen bij verschillende patiënten met PEM in kaart brengen en verder begrijpen.’ Van start met 50 patiënten ‘We beginnen het onderzoek in april 2024 met 100 proefpersonen, waarvan 50 patiënten en 50 personen als controle met een gelijke levensstijl. We vragen hen om 2 keer langs te komen, voor elk 2 aansluitende dagen met experimenten. Op dag 1 doen we bloedafnames en zijn er inspannende activiteiten, zowel lichamelijk als mentaal. Ook vragen we deelnemers vragenlijsten in te vullen over hun klachten. 'De eventuele klachten van vermoeidheid, en de lichamelijke en mentale gezondheid van de deelnemers meten we ook weer op de volgende dag. We meten daarvoor onder andere bloeddruk, aansturing en doorbloeding van spieren, en ook het vermogen om de aandacht en concentratie te richten op een bepaalde taak. Alle metingen van dag 2 (als de ME/CVS-klachten zijn toegenomen) vergelijken we dan met dag 1. Opnieuw bloed afnemen is ook belangrijk om te meten of er andere stoffen in het bloed aanwezig zijn dan de dag ervoor. ‘Een maand later herhalen we de 2 experimentdagen, maar dan worden de taken uitgevoerd in een MRI-scanner. Hierbij kijken we naar de doorbloeding in verschillende hersengebieden die betrokken zijn bij het uitvoeren van diverse taken. We vergelijken de doorbloeding in deze hersengebieden op de tweede dag met de eerste dag. Met onze onderzoeksopzet kunnen we veranderingen in verschillende orgaansystemen van het lichaam meten na een inspannende taak, en deze in verband brengen met de verandering van symptomen van PEM.’ Lees verder op de website van ZonMw , waar ik het artikel voor schreef als onderdeel van een blogreeks vanuit de onderzoekers van het ME/CVS onderzoeksprogramma .
Meer publicaties
Share by: